Sporttherapie: massagetherapie voor sporters
Sporttherapie is een vorm van massagetherapie voor sporters. Het is een ideale aanvulling op fysiotherapie en kan als alternatieve therapie worden gekozen. De sporttherapeut heeft het doel de sporter te helpen bij (sport)blessures of langdurige (chronische) klachten aan het bewegingsapparaat. Dit door toepassing van gerichte massage- en mobilisatietechnieken.
Voorwaardenscheppend
Goede therapie is voorwaardenscheppend. Het uitgangspunt is dat het lichaam het vermogen heeft zichzelf te genezen, zonder medische interventie, mits alle voorwaarden daarvoor aanwezig zijn. Dit is een principe vanuit de natuurgeneeskunde. Het probleem is namelijk meestal dat één of meerdere van deze voorwaarden ontbreken. Het is daarbij aan de therapeut om aan het licht te komen aan welke voorwaarden het schort. Zo kan langdurige stress het normale verloop van blessureherstel verhinderen. Maar ook te weinig beweging of overbelasting kunnen de klachten veel langer dan nodig in stand houden. Daarbij spelen vaak meerdere factoren een rol; zoals ergonomie, nutriënten en een te kort aan rust en ontspanning.
De segmentale relaties
Een belangrijk principe in de sporttherapie zijn zogenaamde segmentale relaties. Zo kunnen er relevante relaties zijn tussen ingewanden, huid en het spier- en skeletletsel via de zogenaamde ruggenmergsegmenten. De sporttherapeut doet een bindweefselonderzoek en koppelt (zo nodig) de bepaalde lichamelijke klachten van de cliënt aan de (neurologisch verweven) bijbehorende segmenten. Zo zijn er bij, bijvoorbeeld, langdurige enkelklachten vaak circulatiestoornissen terug te vinden in het bijbehorende segment in de onderrug (S1). Dan is het zinvol ook de onderrug en billen bij het behandelplan voor de enkel te betrekken. Daarbij kan de segmentale relatie de diagnostiek helpen. Zo kan bijvoorbeeld gevoeligheid rond de overgang van de thoracale naar lumbale wervelkolom duiden op darmklachten.
Sporttherapie vs fysiotherapie
Sporttherapie heeft duidelijke raakvlakken met zowel fysiotherapie als sportmassage. Het verschil met fysiotherapie is dat de sporttherapeut zich in principe concentreert op manuele technieken (massagetechnieken) om genezing te stimuleren waarbij de fysiotherapeut zich tegenwoordig steeds meer concentreert op het adviseren en ontwikkelen van oefeningen om deze te helpen oplossen. Een enkele keer zal de fysio nog wel 'gewoon masseren' maar deze rol is steeds meer verschoven naar de (sport)masseur of sporttherapeut.
Daarbij kan de sporttherapeut ook enkele oefeningen adviseren maar hij zal, wanneer het probleem gebrek aan kracht of coördinatie is, in principe doorverwijzen naar de fysio. De fysio zal op zijn beurt door kunnen verwijzen naar een sporttherapeut (of -masseur), wanneer het probleem bewegingsbeperking en/of overbelasting van (spier-)verkleving is en massage snellere en veiligere resultaten oplevert dan (puur) kracht of bewegingsoefeningen.
Sporttherapie vs sportmassage
Het verschil tussen sporttherapie en sportmassage zit voornamelijk in de aanpak. Bij beide is massage kenmerkend voor de behandeling. De sporttherapeut is daarnaast opgeleid om 'therapeutisch' te werken. Dit kan op een holistische manier, waarbij alle factoren van de cliënt meegenomen worden in de analyse. De sportmasseur beperkt zich doorgaans tot de verzorging en conditie van de spieren. Dit kan uiteraard ook een voordeel zijn wanneer er gewoon fysieke massage gewenst is. Een ander verschil tussen sporttherapie en sportmassage is het arsenaal aan technieken. De sporttherapeut hanteert naast de klassieke sportmassagegrepen (strijkingen, knedingen, schuddingen en kloppingen) ook diverse gewrichtsmobilisaties, oscillaties, bindweefseltechnieken en triggerpoint-technieken.
Sporttherapie in de 'vrije markt'
Sporttherapie is dus bij uitstek geschikt voor iedereen die fysieke klachten heeft of moeilijk herstelt van een blessure. Het kan een uitstekend alternatief zijn voor (of aanvulling op) andere therapievormen, zoals fysiotherapie. Voor het boeken van een sporttherapiesessie is geen doorverwijzing van de fysiotherapeut of huisarts nodig. In principe wordt de sporttherapie helaas (nog) niet vergoed, zoals reguliere massage. Echter; wanneer de therapie bewezen effectief is zal je verzekeraar mogelijk wel willen vergoeden, zelfs als het niet onder de dekking valt.
Voorwaardenscheppend
Goede therapie is voorwaardenscheppend. Het uitgangspunt is dat het lichaam het vermogen heeft zichzelf te genezen, zonder medische interventie, mits alle voorwaarden daarvoor aanwezig zijn. Dit is een principe vanuit de natuurgeneeskunde. Het probleem is namelijk meestal dat één of meerdere van deze voorwaarden ontbreken. Het is daarbij aan de therapeut om aan het licht te komen aan welke voorwaarden het schort. Zo kan langdurige stress het normale verloop van blessureherstel verhinderen. Maar ook te weinig beweging of overbelasting kunnen de klachten veel langer dan nodig in stand houden. Daarbij spelen vaak meerdere factoren een rol; zoals ergonomie, nutriënten en een te kort aan rust en ontspanning.
De segmentale relaties
Een belangrijk principe in de sporttherapie zijn zogenaamde segmentale relaties. Zo kunnen er relevante relaties zijn tussen ingewanden, huid en het spier- en skeletletsel via de zogenaamde ruggenmergsegmenten. De sporttherapeut doet een bindweefselonderzoek en koppelt (zo nodig) de bepaalde lichamelijke klachten van de cliënt aan de (neurologisch verweven) bijbehorende segmenten. Zo zijn er bij, bijvoorbeeld, langdurige enkelklachten vaak circulatiestoornissen terug te vinden in het bijbehorende segment in de onderrug (S1). Dan is het zinvol ook de onderrug en billen bij het behandelplan voor de enkel te betrekken. Daarbij kan de segmentale relatie de diagnostiek helpen. Zo kan bijvoorbeeld gevoeligheid rond de overgang van de thoracale naar lumbale wervelkolom duiden op darmklachten.
Sporttherapie vs fysiotherapie
Sporttherapie heeft duidelijke raakvlakken met zowel fysiotherapie als sportmassage. Het verschil met fysiotherapie is dat de sporttherapeut zich in principe concentreert op manuele technieken (massagetechnieken) om genezing te stimuleren waarbij de fysiotherapeut zich tegenwoordig steeds meer concentreert op het adviseren en ontwikkelen van oefeningen om deze te helpen oplossen. Een enkele keer zal de fysio nog wel 'gewoon masseren' maar deze rol is steeds meer verschoven naar de (sport)masseur of sporttherapeut.
Daarbij kan de sporttherapeut ook enkele oefeningen adviseren maar hij zal, wanneer het probleem gebrek aan kracht of coördinatie is, in principe doorverwijzen naar de fysio. De fysio zal op zijn beurt door kunnen verwijzen naar een sporttherapeut (of -masseur), wanneer het probleem bewegingsbeperking en/of overbelasting van (spier-)verkleving is en massage snellere en veiligere resultaten oplevert dan (puur) kracht of bewegingsoefeningen.
Sporttherapie vs sportmassage
Het verschil tussen sporttherapie en sportmassage zit voornamelijk in de aanpak. Bij beide is massage kenmerkend voor de behandeling. De sporttherapeut is daarnaast opgeleid om 'therapeutisch' te werken. Dit kan op een holistische manier, waarbij alle factoren van de cliënt meegenomen worden in de analyse. De sportmasseur beperkt zich doorgaans tot de verzorging en conditie van de spieren. Dit kan uiteraard ook een voordeel zijn wanneer er gewoon fysieke massage gewenst is. Een ander verschil tussen sporttherapie en sportmassage is het arsenaal aan technieken. De sporttherapeut hanteert naast de klassieke sportmassagegrepen (strijkingen, knedingen, schuddingen en kloppingen) ook diverse gewrichtsmobilisaties, oscillaties, bindweefseltechnieken en triggerpoint-technieken.
Sporttherapie in de 'vrije markt'
Sporttherapie is dus bij uitstek geschikt voor iedereen die fysieke klachten heeft of moeilijk herstelt van een blessure. Het kan een uitstekend alternatief zijn voor (of aanvulling op) andere therapievormen, zoals fysiotherapie. Voor het boeken van een sporttherapiesessie is geen doorverwijzing van de fysiotherapeut of huisarts nodig. In principe wordt de sporttherapie helaas (nog) niet vergoed, zoals reguliere massage. Echter; wanneer de therapie bewezen effectief is zal je verzekeraar mogelijk wel willen vergoeden, zelfs als het niet onder de dekking valt.